Emoes worden gehouden op weiland, al dan niet bebost. Vanaf de leeftijd
van 3 weken moeten ze beschikken over een buitenbeloop (indien het weer het
toelaat). Zorg voor een niet te gladde bodem, ook in de winter bij vriesweer.
De omheiningen moeten voorkomen dat de dieren ontsnappen en moeten minstens 1.5
m hoog zijn. De constructie moet veilig zijn, zodat ze zich er niet
kunnen aan kwetsen of in geklemd geraken. Best is een sterke, elastische
omheining, die ook voor de vogels goed zichtbaar is. Prikkeldraad en
elektrische schrikdraad zijn bij wet verboden. De minimum oppervlakte van
dit buitenbeloop voor volwassen vogels (>12 maanden) is 450 mē met een
minimum per dier van 150 mē.
Ze moeten ook steeds vrije toegang hebben tot een binnenhok om zich te kunnen beschermen tegen
ongure weersomstandigheden. De hoogte van dit hok is minimum 2 m en moet
daglicht binnenlaten. De deuropening moet minstens 1.5 m breed
zijn. De minimale oppervlakte zal 20 mē zijn met een minimum oppervlakte
per dier van 2.5 mē (voor dieren van 12 maanden of ouder). Geen enkele
loopvogel mag individueel gehouden worden. Agressie tussen de dieren moet
zoveel mogelijk vermeden worden. Emoes moeten kunnen beschikken over een
waterbad en schaduw.
Emoes gelijken uiterlijk sterk op struisvogels, maar hun darmstelsel is zeer
verschillend. Er kan dus niet zomaar wat struisvogelvoer aan emoes
gevoederd worden. Commerciële voeding voor emoes is zelden
verkrijgbaar. Voorzie daarom deze vogels best van een mengeling van 2/3
kalkoenkorrel (zonder chemische toevoegsels) + 1/3 struisvogelkorrel.
Naast dit basisvoedsel eten ze ook nog wat planten zoals grassen en kruiden,
evenals insecten en fruit. Drinkwater moet steeds ter beschikking
zijn. Loopvogels hebben geen tanden en geen krop. Daarom hebben ze
reeds vanaf de eerste levensdagen maagkiezel nodig. Dit zijn echte
steentjes (geen kalk !) die ter beschikking moeten gesteld worden. De
grootte van de grootste
teennagel van de vogel vormt een goede maatstaf voor de gemiddelde grootte van
de maagsteentjes.
De grootte en het aantal van de voederbakken en drinkplaatsen moet voldoende zijn
opdat alle vogels gelijktijdig kunnen eten en drinken.
De kuikens zijn donkergrijs gestreept. Dit streeppatroon verdwijnt bij het ouder
worden. Kuikens zijn nestvlieders. Zij lopen reeds rond, zeer snel
na het uitkippen. Kuikens tot 3 maand ouderdom mogen niet met meer dan 30
dieren in groep gehouden worden. De minimum oppervlakte van het
binnenverblijf voor kuikens tot 1 maand is 5 mē,
met een minimum van 0.35 mē per kuiken. Voor kuikens van 1 tot 3 maand is
dit respectievelijk 10 mē en 0.75 mē, voor kuikens van 3 tot 12 m, 20 mē en 1.5
mē.
Ze moeten over een buitenbeloop beschikken
vanaf de leeftijd van 1 maand. De oppervlakte is minimum 25 mē met een
minimum van 5 mē per dier tot de leeftijd van 3 maand. Daarna tot 12 m
wordt dat 350 mē met een minimum van 125 mē per dier. Succesvol kuikens
opfokken is niet zo eenvoudig. Jonge kuikens hebben behoefte aan warmte,
natuurlijk daglicht, frisse zuurstofrijke lucht en veel bewegingsruimte op een
niet-gladde bodem. Aangepaste kuikenvoeding wordt zo vlug mogelijk na het
uitkippen verstrekt, evenals proper drinkwater. Beiden ad libitum.
Wetgeving
_______________________________________________________________
Emoes vallen onder de Vlarem milieuwetgeving. Men kan in Vlaanderen emoes houden zonder vergunning:
tot en met 19 dieren in agrarisch gebied,
tot en met 9 dieren in woongebied met landelijk karakter,
tot en met 4 dieren in overige gebieden
een onbeperkt aantal kuikens jonger dan 3 weken.
Voor het houden van meer dieren (tot 500) is een klasse II vergunning nodig en voor meer dan 500 een klasse I vergunning.
Ook in de wet op het dierenwelzijn
(KB van 4 / 03 /2005) werden emoes opgenomen. Alle afmetingen van hokken
en buitenbelopen, evenals alle andere adviezen in deze folder zijn in
overeenstemming met deze wetgeving.
Vooral
de preventieve diergeneeskunde is bij alle
loopvogels belangrijk. Voorkomen is beter dan genezen ! Met
preventie bedoelen wij niet zozeer vaccinaties en preventieve behandelingen,
maar wel het scheppen van een gunstige leefruimte voor de dieren, een goed
management. Gelukkige dieren zijn gezonde dieren.
Vaccineren
(bijvoorbeeld tegen NCD) doen we meestal enkel als er gevaar dreigt of als het
wettelijk verplicht is. Ook ontwormen is bij deze diersoort niet altijd
nodig. Het hangt af van het bedrijf. Laat best eerst uw dierenarts
een meststaal onderzoeken op wormeieren vooraleer te ontwormen. Dit is
goedkoper, gemakkelijker en gezonder.
Is uw dier toch ziek
of gewond, wees
dan zeer voorzichtig met geneesmiddelen. Sommige antibiotica en andere
geneesmiddelen zijn dodelijk voor loopvogels. Ook bijna alle insecticiden
en pesticiden zijn levensgevaarlijk.
Een
ziek dier moet eerst door een dierenarts onderzocht worden zodat er een
juiste diagnose kan gesteld worden en dan pas kan men een behandeling
starten.