Inleiding
_________________________________________________________________________________
De struisvogel ( Struthio camelus ) is de grootste onder de loopvogels. Hij behoort tot de groep van de Ratites, net zoals de kleinere Australische emoe
n de nog kleinere Zuid-Amerikaanse nandoe. Hun volwassen gewicht ligt tussen 70 – 160 kg en rechtstaand bereiken ze soms 3 m hoogte. Deze vogels kunnen
tot 30 jaar oud worden. Struisvogels komen in het wild enkel voor in Afrika, maar ze worden wereldwijd gehouden als landbouwhuisdier
Naar begin
Huisvesting
_________________________________________________________________________________
Struisvogels worden gehouden op weiland. Vanaf de leeftijd van 3 weken moeten ze beschikken over een buitenbeloop ( indien het weer het toelaat ).
Zorg voor een niet te gladde bodem, ook in de winter bij vriesweer. De omheiningen moeten voorkomen dat de dieren ontsnappen en moeten minstens 1.8 m hoog zijn.
De constructie moet veilig zijn, zodat ze zich er niet kunnen aan kwetsen of in geklemd geraken. Best is een sterke, elastische omheining, die ook voor de
vogels goed zichtbaar is. Prikkeldraad en elektrische schrikdraad zijn bij wet verboden. De minimum oppervlakte van dit buitenbeloop voor volwassen vogels
(>12 maanden) is 800 m² met een minimum per dier van 300 m².
Ze moeten ook steeds vrije toegang hebben tot een binnenhok om zich te kunnen beschermen tegen ongure weersomstandigheden. De hoogte van dit hok is minimum
2.5 m en moet daglicht binnenlaten. De deuropening moet minstens 1.5 m breed zijn. De minimale oppervlakte zal 20 m² zijn met een minimum oppervlakte per dier van 4 m²
( voor dieren van 12 maanden of ouder ). Geen enkele loopvogel mag individueel gehouden worden. Agressie tussen de dieren moet zoveel mogelijk vermeden worden.
Struisvogels moeten kunnen beschikken over een zand- of stofbad en schaduw.
Naar begin
Voeding
_________________________________________________________________________________
De belangrijkste veevoederfirma’s hebben struisvogelvoer in hun gamma. Naast dit basisvoedsel eten ze ook nog wat planten zoals grassen en kruiden.
Struisvogels zijn volledig herbivoor (planteneters). Insecten en kleine dieren werden door onderzoekers in de maag teruggevonden, maar zouden vooral
toevallig opgepikt worden. Drinkwater moet steeds ter beschikking zijn. Loopvogels hebben geen tanden en geen krop. Daarom hebben ze reeds vanaf de
eerste levensdagen maagkiezel nodig. Dit zijn echte steentjes (geen kalk !) die ter beschikking moeten gesteld worden. De grootte van de grootste
teennagel van de vogel vormt een goede maatstaf voor de gemiddelde grootte van de maagsteentjes.
De grootte en het aantal van de voederbakken en drinkplaatsen moet voldoende zijn opdat alle vogels gelijktijdig kunnen eten en drinken.
Naar begin
Broedvogels
_________________________________________________________________________________
Broedrijpe struisvogels kunnen in paren gehouden worden, maar ook als trio of in kolonies. De hen is voornamelijk bruin-grijs gekleurd en de
haan zwart met witte vleugel- en staartpennen. Struisvogels worden geslachtsrijp in hun 2° of 3° levensjaar. Ze leggen eieren in onze
lente en zomerperiode.
Naar begin
Broeden
_________________________________________________________________________________
Natuurlijk broeden in een nest lukt bij deze loopvogelsoort moeilijk in ons klimaat. Omdat de eieren extreem groot zijn, moeten ze uitgebroed
worden onder zeer droge omstandigheden (relatieve luchtvochtigheid van 20 à 40 %). De hen legt eieren in een nest door de haan gemaakt.
Dit nest is niet meer dan een kuil in de grond. Het gemiddeld gewicht van een struisvogelei is 1300 à 1600 g, maar ze kunnen zelfs tot 2.5 kg wegen.
De haan broedt ’s nachts en de hen overdag. Enkel de haan zorgt voor de kuikens. Betere resultaten worden verkregen bij het kunstmatig uitbroeden
van de eieren in de broeierij. Struisvogeleieren moeten 6 weken bebroed worden aan een temperatuur van ongeveer 36.2 °C en een relatieve vochtigheidsgraad
tussen 20 en 40 %. Professioneel uitbroeden van eieren is een vak apart.
Naar begin
Kuikens
_________________________________________________________________________________
Opstarten van struisvogelkuikens is niet eenvoudig. Wereldwijd is het sterftecijfer bij de kuikens zeer hoog. Kuikens zijn nestvlieders.
Zij lopen reeds rond, zeer snel na het uitkippen. Kuikens tot 3 maand ouderdom mogen niet met meer dan 30 dieren in groep gehouden worden.
De minimum oppervlakte van het binnenverblijf voor kuikens tot 1 maand is 5 m², met een minimum van 0.75 m² per kuiken. Voor kuikens van 1 tot 3
maand is dit respectievelijk 16 m² en 1.5 m², voor kuikens van 3 tot 12 m, 20 m² en 2.5 m².
Ze moeten over een buitenbeloop beschikken vanaf de leeftijd van 1 maand. De oppervlakte is minimum 50 m² met een minimum van 10 m² per dier
tot de leeftijd van 3 maand. Daarna tot 12 m wordt dat 600 m² met een minimum van 200 m² per dier. Jonge kuikens hebben behoefte aan warmte,
natuurlijk daglicht, frisse zuurstofrijke lucht en veel bewegingsruimte op een niet-gladde bodem. Aangepaste kuikenvoeding wordt zo vlug mogelijk
na het uitkippen verstrekt, evenals proper drinkwater. Beiden ad libitum.
Naar begin
Wetgeving
_______________________________________________________________
Struisvogels vallen onder de Vlarem milieuwetgeving. Men kan in Vlaanderen struisvogels houden zonder vergunning:
tot en met 19 dieren in agrarisch gebied,
tot en met 9 dieren in woongebied met landelijk karakter,
tot en met 4 dieren in overige gebieden
een onbeperkt aantal kuikens jonger dan 3 weken.
Voor het houden van meer dieren (tot 500) is een klasse II vergunning nodig en voor meer dan 500 een klasse I vergunning.
Ook in de wet op het dierenwelzijn
(KB van 4 / 03 /2005) werden struisvogels opgenomen. Alle afmetingen van hokken
en buitenbelopen, evenals alle andere adviezen in deze folder zijn in
overeenstemming met deze wetgeving.
Vooral
de preventieve diergeneeskunde is bij alle
loopvogels belangrijk. Voorkomen is beter dan genezen ! Met
preventie bedoelen wij niet zozeer vaccinaties en preventieve behandelingen,
maar wel het scheppen van een gunstige leefruimte voor de dieren, een goed
‘management’. Gelukkige dieren zijn gezonde dieren.
Vaccineren
(bijvoorbeeld tegen NCD) doen we meestal enkel als er gevaar dreigt of als het
wettelijk verplicht is. Ook ontwormen is bij deze diersoort niet altijd
nodig. Het hangt af van het bedrijf. Laat best eerst uw dierenarts
een meststaal onderzoeken op wormeieren vooraleer te ontwormen. Dit is
goedkoper, gemakkelijker en gezonder.
Is uw dier toch ziek
of gewond, wees
dan zeer voorzichtig met geneesmiddelen. Sommige antibiotica en andere
geneesmiddelen zijn dodelijk voor loopvogels. Ook bijna alle insecticiden
en pesticiden zijn levensgevaarlijk.
Een
ziek dier moet eerst door een dierenarts onderzocht worden zodat er een
juiste diagnose kan gesteld worden en dan pas kan men een behandeling
starten.
Naar begin
Nuttige Adressen
_______________________________________________________________
Naar begin
Alle
informatie in deze folder is zorgvuldig samengesteld door dr. J.
Nackaerts. Zowel de wetgeving als onze kennis over deze diersoort kan
veranderen. Hou dus zeker rekening met de onderstaande datum van
samenstelling.
© Nackaerts,
2007